Let op je woorden
- Annemarie Klee
- 5 apr 2016
- 2 minuten om te lezen

Kinderen doen niet wat je zegt, ze doen wat jij doet. Toch is het ook belangrijk om te letten op wat je zegt, zeker wanneer je kind een eetstoornis heeft. Ze zijn extra gevoelig voor woorden die gaan over eten, calorieën, lichaamsbeleving en gewicht.
Jij zegt: je ziet er goed uit
Zij horen: je bent dik
Jij zegt: ik hou ook niet van boter
Zij horen: je hoeft geen boter te eten
Jij zegt: je bent altijd al tenger geweest
Zij horen: het valt wel mee met je eetstoornis
Jij zegt: ik zou ook niet kunnen eten wat op je eetlijst staat
Zij horen: je hoeft je niet aan je eetlijst te houden
Jij zegt: ik ben ook geen grote eter
Zij horen: het is normaal dat je zo weinig eet
Jij zegt: ik zie dat het beter met je gaat
Zij horen: je bent dik geworden
Jij zegt: chocola is niet goed voor me
Zij horen: van chocola word je dik
Ook huisartsen, hulpverleners en diëtisten zeggen soms onbedoeld dingen die verkeerd kunnen worden opgevat.
Zij zeggen: ze heeft nog geen ondergewicht
Je kind hoort: ze is dik
Zij zeggen: let niet zo op haar tijdens het eten
Je kind hoort: ze mag zelf bepalen wat en hoeveel ze eet
Zij zeggen: het is een fase
Je kind hoort: ze heeft geen eetstoornis
Wanneer er wordt gesproken over streefgewicht wordt bedoeld: het minimale gewicht dat je kind moet hebben om uit de gevarenzone te zijn. Dit wordt zowel door ouders als door de kinderen vaak verkeerd begrepen, ze denken dat dit gewicht betekent dat ze weer gezond zijn en weer alles kunnen doen.
Woorden lijken onschuldig maar kunnen grote gevolgen hebben voor iemand met een eetstoornis, let dus op wat je zegt, ook al bedoel je het goed.